Beschrijving
Het Congres van Polleur werd op 9 augustus 1789 bijeen geroepen door Laurent François DETHIER. Hij was een jonge advocaat en een jaar eerder als eerste burgemeester en hoofd van het “Verbond van Theux” erkend door de autoriteiten van het Prinsdom Luik. Voor het Congres had hij vertegenwoordigers opgeroepen van de vijf dorpen (Jalhay, Sart, Theux, Spa, Verviers) gelegen in Franchimont. Polleur was gekozen voor het Congres vanwege de centrale ligging tussen de vijf dorpen vandaar de naam “Congrès de Polleur”. Tijdens de vijfde zitting werd de “verklaring van de rechten van de burger” unaniem voor het Prinsdom Franchimont aangenomen. Op 15 en 16 september 1989, 200 jaar later, werd opnieuw een congres georganiseerd met reflectie op onze tijd, onze instellingen, de belangrijke economische, politieke en sociale ontwikkelingen, wetenschappelijke en technologische vooruitgang en de gevolgen, die deze ontwikkelingen op de rechten en vrijheden van de mens van “vandaag en morgen” zouden hebben. Respect voor rechten en vrijheden is belangrijk voor iedereen en waar men iedere dag weer van moet leren en aan werken. Dit is de reden waarom de organisatoren zoveel mogelijk mensen wilden bijeentrekken om de huidge problematiek te bespreken.
Gedurende deze bijeenkomst werd onder meer besloten om een ‘Route van de Mensenrechten’ te realiseren. Daarom plaatste elke gemeente, stad of dorp in het verbond van Franchimont gedenkstenen om hun burgers aan het denken te zetten. Op deze gedenkstenen vindt men teksten over de rechten en vrijheden van de mens. Deze gedenkstenen werden op een aangename rustige plek gezet, zodat burgers rustig konden reflecteren over het Congres en de 16 artikelen die werden aangenomen.
De gedenkstenen:
In Tiège staat een gedenkteken voor de kerk maar zonder de tekst uit het Handvest van de Mensenrechten. In juni 1990 werd deze gedenksteen geplaatst langs de weg van de Mensenrechten wat door het voormalige Markiezaat van Franchimont loopt. Dit ter ere aan de herdenking aan de 200ste verjaardag van het Congrès van Polleur.
In 1789 werden de vrijheden en rechten in de dorpen uitgeroepen. Na enkele dagen van vergaderen kwam het Congres met De tekst voor de Verklaring van de Mensenrechten die geïnspireerd was op de nationale Franse bijeenkomst die enige tijd eerder had plaats gevonden. Het Congrès van Polleur speelde dus een niet onbelangrijke rol in de revolutie van Luik.
In Surister, op gedenksteen nummer 5 staat dat: “De wet heeft slechts het recht handelingen te verbieden, die schadelijk zijn voor de maatschappij. Alles wat niet door de wet verboden is, kan niet worden verhinderd en niemand kan gedwongen worden te doen, wat de wet niet verordent”. De gedenksteen staat tegenover de feestzaal “La Petite France”, vlak bij het gerenoveerde perron, een gedenksteen gewijd aan de vrijheden en verworven door degenen die ons zijn voorgegaan.
Aan de Haut Vinave in Jalhay vindt men gedenksteen nummer 6: “De wet is de uitdrukking van de algemene wil. Alle burgers zijn hebben het recht, persoonlijk of door hun vertegenwoordigers, aan haar totstandkoming mee te werken. Zij moet voor iedereen dezelfde zijn, hetzij ze beschermt, hetzij ze straft. Daar alle burgers in haar ogen gelijk zijn, kunnen zij in gelijke mate toegelaten worden tot alle waardigheden, plaatsen en openbare ambten volgens hun bekwaamheden en zonder ander onderscheid dan die van hun deugden en talenten.
In Solwaster staat gedenksteen nummer 7: “Niemand kan beschuldigd, aangehouden of gevangen worden dan in bij de wet bepaalde gevallen en in de vormen, die zij heeft voorgeschreven. Ieder die daden naar willekeur nastreeft, bevordert, pleegt of laat plegen, moet gestraft worden; maar iedere burger die door een wet wordt opgeroepen of gevangen, moet ogenblikkelijk gehoorzamen; door weerstand te bieden maakt men zich schuldig”.
Achter de oude eik in Sart, staat gedenksteen nummer 8: “De wet kan slechts strikte en weliswaar noodzakelijke straffen opleggen, en niemand kan gestraft worden dan door een wet die is vastgesteld en uitgevaardigd voorafgaand aan het delict en op wettige wijze toegepast”.
In Nivezé staat naast de kerk gedenksteen nummer 9: “Ieder mens wordt als onschuldig beschouwd tot wanneer hij schuldig wordt verklaard; daarom moet, indien zijn aanhouding onvermijdelijk is, ieder gebruik van geweld dat niet dient om de verdachte gevangen te nemen, van rechtswege streng onderdrukt worden”.